Liegeplätze, Termine und Veranstaltungen
Bitte wählen Sie das Veranstaltungsjahr aus.
 2024 (1) 2023 (11) 2022 (6) 2021 (4) 2020 (5) 2019 (7) 2018 (11) 
2017 (6) 2016 (6) 2015 (6) 2014 (14) 2013 (13) 2012 (14) 2011 (12) 2010 (17) 
2009 (18) 2008 (25) 2007 (19) 2006 (3) 2005 (1)    
Museumschip Kasteel Vlotburg in Antwerpen vom 01.01. bis 08.01.2009
Vroege Middeleeuwen

Merksem bij Antwerpen wordt door de Salische Franken gesticht rond 600. De nederzetting Merksem ontstond op een terpheuvel aan de oude Scheldebedding, op de plaats waar de huidige Sint Bartholomeuskerk staat. In die periode ontstond en breidde de nederzetting Antverpia, "aan de werf" uit. Schepen die de "werf" opmoesten, kwamen "aan de werp" of "werf" voor herstelling. Ook werden er schepen op stapel gezet. Toen liep de Schelde nog niet hier, maar er ontstonden schorren zodat de schepen droogvielen. De eigenlijke rivier liep door naar het oosten (Vanaf ong. de huidige Royerssluis tot Merksem) en liep voorbij "Merkheem", (Merksem) en draaide dan zuidwaarts langs "Thurini" Deurne tot de Kattenberg (Borgerhout), tot ongeveer langs "Caloes" het Kiel, om terug naar het westen te vloeien richting Burcht. Ook logisch want de Rupelstreek is licht heuvelachtig. Eigenlijk liep de Schelde waar nu ongeveer de Antwerpse Grote Ring R1 loopt.

De heilige Amandus, bisschop van Tongeren en Maastricht, sticht in 660 de eerste kapel in deze streken. Ze wordt opgedragen aan de heiligen Petrus en Paulus. Deze heuvel lag toen nog op de linkeroever en later werd op deze heuvel de Antwerpse Burcht gebouwd. De versterking "Thurini" (Deurne) lag toen aan de Schelde in de monding van de Schijnen, op een stuifzandheuvel die half was gelegen in het water. Deze streken bestaan nog altijd uit verschillende stuifzandheuvels. De hoogste heuvels zijn de Stuivenberg (Stuivenbergziekenhuis en Stuivenbergplein), het Kiel, Deurne en Merksem. Minder hoge heuvels zijn de Kattenberg (Borgerhout), het Zand en de Zuidberg. Op de Zuidberg werd vermoedelijk rond de 3e eeuw Kroonenburg gebouwd. Kroonenburg was een versterking. Nog kleinere heuvels langs de Schelde zijn de Guldenberg, de Koraalberg, de Bloedberg, de Visberg en de voornaamste heuvel waar de Burcht, een ringwalburg, werd gebouwd, Antverpia. De naam Antverpia verschijnt in de kronieken in 684.

Vanaf 600 tot rond 750 verlegt de Schelde zich langzaam naar de huidige bestaande bedding, en vermoedelijk dan door een stormvloeddoorbraak. Deurne en Merksem komen voorgoed enkele kilometers van de Schelde te liggen. In de buurt blijven nog veenmoerassen en grote vijvers, als stille getuigen van de toen hier stromende Schelde.

De Eyendijk wordt in 770 aangelegd door Benedictijnen van Deurne (Ey = water - dus waterdijk). Zij ontdekten een gelijkaardige locatie aan de huidige Scheldeoever en bouwden daar in de 8e eeuw een nieuwe vooruitgeschoven nederzetting die ze de naam "ANDA VERPUS" gaven. Door dialectvorming evolueerde deze naam naar "ANTVERPIA", Antverp, dan Antwerp tot de naam "Antwerpen". Deze nieuwe vooruitgeschoven nederzetting was ook gelegen op een zandheuvel die half in het water stak en waar destijds de kapel van St. Amandus werd op gebouwd. Deze kapel werd in 726 overgedragen aan de heilige Willibrordus, Frankische bisschop van Utrecht. Deze wandeldijk verbond Deurne door de moerassen met hun nieuwe nederzetting aan de Schelde (nu de Carnotstraat en de Herentalsebaan). Ter hoogte van de grote markt was een splitsing die zuidwaarts liep, hoog bovenop de zandheuvels langs de Schelde (Hoogstraat) richting Kroonenburg en verder naar Het Kiel.

In 836 verwoesten de Deense Vikings onder leiding van Rorik, de nederzettingen Antverpia, Deurne met zijn Benedictijnenklooster, Merksem, Ranst en Broechem. Rond de verwoestte vesting Antverpia groeven de Noormannen de Burchtgracht, die achterom het huidige Vleeshuis loopt. Nu is het geen gracht meer, maar de straatbenaming is er nog. Het werd een typisch cirkelvormige nederzetting met een aarden omwalling. Twee straten vormden een kruis van noord naar zuid (de Mattestraat) en van west naar oost (de Zakstraat). Deze straten bestaan nu nog.

Het Verdrag van Verdun 843: Het Frankische Rijk van Karel de Grote wordt in drie delen verdeeld; West-Francië (Frankrijk), Lotharingen en Oost-Francië (Duitsland). In 923 werd Lotharingen bij het Duitse rijk gevoegd. Het Land van Rijen behoorde vermoedelijk niet tot Lotharingen en werd pas in 927 ingepalmd door het Duitse rijk. Midden-Frankenrijk bestond uit Lotharingen, het Land van Rijen, Bourgondië en Italië. In 927 komt het Land van Ryen bij Oost-Francië. De Schelde fungeert als grensrivier tussen West-Francië, (Frankrijk) (linkeroever) en Oost-Francië (Duitsland) (rechteroever). De twisten tussen West- en Oost-Francië laaien hoog op en met hun gemeenschappelijke vijand, de Noormannen. Ze werden hun bondgenoten. Frankrijk gaf een stuk gebied in 911 weg aan de Noormannen dat Normandië werd. Keizer Otto I sloot met de Noormannen een verdrag af in Antwerpen.

Keizer Otto I van Oost-Francië bouwt in 950 de Antwerpse Burcht. Nog in 950 loopt de Schelde via de Wester-Schelde naar zee, in plaats van via de Ooster-Schelde. Eb en vloed drongen krachtiger door tot Antwerpen, dan voorheen. De Viking-nederzetting te Antwerpen werd verbouwd tot een machtige burcht. De houten omwallingen werd vervangen door een stenen muur. De bewaking wan deze burcht werd overgedragen aan de Noormannen. Daarom plaatsen ze boven de toegangspoort van de nieuwe burcht hun Noorse afgod. Helaas kennen we niet de naam niet van deze afgod. In de 16e eeuw gaven de Antwerpenaren het beeldje de naam "Semini".

Keizer Otto I mag men terecht de "Stamvader" van de Stad Antwerpen noemen. Zonder deze burcht had hier nooit een stad ontstaan. Rond deze burcht groeide vrij snel de bevolking. Deze eerste stadskern, de ruienstad genoemd, was een gebied van zo'n 20 ha. Met enkele zijriviertjes van de Schijn maakte men een beschermende watersingel rond de toenmalige "stad".

[bewerk] Middeleeuwen

In 1008 krijgt Antwerpen zijn eigen stadszegel. Na de versterkte burcht besloot men in de 12e eeuw om ook het dorp te voorzien van wallen. In 1104 versterkte keizer Hendrik V van Duitsland de Burcht. De muren worden verhoogd van 5 meter naar 12 meter en de dikte van de muren van 1,35 meter naar 2 meter. De Kroonenburg-burcht moest in die periode plaats maken voor de Sint-Michielsabdij. De watersingel is vandaag nog steeds terug te vinden op een plattegrond. Hij volgt de verdwenen Boterrui, de huidige Suikerrui, de Kaaspoort, de Jezuïtenrui, de Minderbroedersrui, de Sint-Paulusstraat en de Holenvliet (nu de Koolvliet). Deze Ruienstad bleef ongewijzigd tot ca. 1200.

In 1250 kon de oorsprong van de naam "Antwerpen" niet worden achterhaald. De legende van Druon Antigoon ontstaat. In 1312 bevrijdt Antwerpen zich van de heerschappij van de hertog van Brabant en instaureert een vorm van democratische republiek. Zie: Charter van Kortenberg. In 1358 kwam Antwerpen met Mechelen onder Vlaanderen.

Er werd ook begonnen aan de bouw van een Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, vanaf 1352 tot 1530. Daarom kreeg het waarschijnlijk stadsrechten. Door de uitvinding in 1398 van de donderbussen worden er schietgaten in torens en muren van de Burcht aangebracht.

In 1402 wordt de poort Guldenberg aangebracht in de Mattestraat. De poorten van de Burcht als vesting in 1420 moesten s'avonds niet meer worden gesloten. De poort Vleeshuis wordt gekapt in de Zakstraat. De Zak- en Mattestraat waren de eerste straten van het dorp Antverpia, ten tijde van de Noormannen. In 1481 luidde het einde van de Burcht als vesting. De Burchtgracht en de Palingbrug worden aan de stad Antwerpen verkocht.

De stad groeide uit tot één van de vier grootste steden van Brabant, en werd een grote handelsstad, een grote concurrent van Brugge. De afzet van Engelse laken op de jaarmarkten trok kooplieden aan uit heel Midden-Europa.

In het begin van de 16e eeuw bereikte Antwerpen zijn hoogtepunt. De grootste invoer was van Engelse lakens, Duitse metaalproducten en de Portugese specerijen. Het einde van de Burcht wordt door keizer Karel V bekrachtigd in 1549. Het diende nu uitsluitend tot gevangenis en verhoorplaats; m.a.w. de folterkamer. Het galgenveld lag toen buiten de stad, op de plaats waar nu het Hessenhuis en -plein is, en de Brouwersvliet. (Toen nog een watervliet tot 1930. In 1930 werden alle vlieten gedempt en de Scheldekaaien rechtgetrokken.)



bron: Wikipedia